Ik voelde me vooral nederig Tijdens mijn vakantie verbleef ik met vrouw en kinderen een weekje in Groesbeek.
Ik bracht onder meer een bezoek aan het Canadian War Cemetery, dat een paar kilometer buiten het dorp ligt. Ik zou kunnen zeggen dat ik onder de indruk was van wat ik daar zag, maar doe ik daarmee recht aan de gesneuvelde soldaten die er begraven liggen?
We zeggen tegenwoordig nogal snel dat we ergens van onder de indruk zijn. De uitdrukking is aan slijtage onderhevig. De militaire begraafplaats telt ruim 2.600 oorlogsgraven. Er liggen vooral Canadezen begraven, van wie velen stierven in de Slag om het Rijnland. Bijzonder weetje is dat veel Canadezen die in Groesbeek begraven liggen sneuvelden in Duitsland. Het was gebruikelijk dat soldaten werden begraven in het land waar ze sneuvelden. Generaal Crerar, commandant van de Canadese landmacht in Europa, gaf echter een order uit dat er geen Canadese doden van de landmacht in Duitsland begraven zouden worden.
Wandelend langs de graven zag ik de leeftijd van de gesneuvelde (vooral) Canadese militairen: 19, 20, 22, 24, 19, 20, 23... Jong, veel te jong om te sneuvelen op het slagveld. Dit waren jongens die de oceaan overstaken om te vechten voor de vrijheid van mensen die ze niet kenden. Ik stelde mezelf de vraag of ik dat ook zou doen en moest het antwoord schuldig blijven. De militairen die hier begraven liggen hadden een thuis, een gezin, waren een vader, een zoon. Ze lieten alles achter om in Europa te vechten en nooit meer terug te keren.
Hier, op deze plek, voelde ik me vooral nederig. Een beter woord kan ik niet bedenken.