"Ik word verwend door heit en mem, dat is heel fijn." Ruim een maand geleden kwam de 7-jarige Aadje uit Delft aan in Friesland.
De verhuizing naar Friesland was in het begin niet makkelijk voor hem. Na een lange bootreis met honderddrieënveertig andere kinderen leek er aanvankelijk geen plek voor hem. Bovendien sprak in Friesland iedereen een vreemde taal en viel afscheid nemen van thuis hem zwaar.
Aadje is een van de duizenden kinderevacués die vanuit het westen van Nederland zijn ondergebracht bij pleeggezinnen in het noorden. De evacuaties zijn bedoeld om kinderen uit gebieden met een groot voedseltekort te laten aansterken.
Eén boterham
Inmiddels is Aadje terechtgekomen bij veldwachter Jitze Wedzinga en zijn vrouw Hiltje in Noordbergum. Vlak na de aankomst bij de familie Wedzinga las pleegvader Jitze de brief voor die Aadjes vader had meegegeven uit Delft.
"Er stond in dat ik me netjes moest gedragen en dat ik vriendelijk moest wezen. Hij bedankte pleegouders mem en heit Wedzinga dat ze me zouden opvangen. Ik heb toen ontzettend staan huilen."
"Ik kreeg maar één boterham met roomboter", vertelt Aadje. "Ik had nog steeds honger, maar ik durfde niks te zeggen."
Wat hij niet wist, is dat zijn pleegouders handelden volgens de instructies van het Interkerkelijk Bureau (IKB), de organisatie die de evacuaties regelt. Kinderevacués kunnen maagproblemen krijgen als ze na een lange periode van ondervoeding te veel eten. Het IKB raadt pleegouders aan om te beginnen met kleine porties. Mem en heit zijn lief voor mij en op school is het ook fijn
Aadje
Hij heeft het inmiddels erg naar zijn zin in Noordbergum. Niet alleen is er voldoende eten, hij kan bijvoorbeeld weer naar school. "Mem en heit zijn lief voor mij en op school is het ook fijn", vertelt hij.
Tijdens de eerste dagen in Friesland was Aadje onder de indruk van het grote huis van de Wedzinga's. "Ik kreeg opeens een eigen kamertje. Ik kan vanuit mijn raam naar buiten kijken, zo over de korenvelden", zegt hij.
Dat was niet het enige, want er is ook veel persoonlijke aandacht voor Aadje. "In Delft waren we met zes kinderen en hier ben ik het enige kind", vertelt hij. "In Friesland heb ik een eigen bed en in Delft sliep ik op zolder met drie broertjes samen."
Aan leeftijdsgenootjes ook geen gebrek, want op school ontmoette Aadje kinderen van zijn leeftijd. Ook stond zijn 8-jarige buurjongetje Feije al gauw op de stoep.
"Met Feije kan ik lekker spelen en soms ook kattenkwaad uithalen. Dan lopen we in de tuin door de schone lakens als de was net is opgehangen. Of we spelen soldaatje, maar dan krijg ik wel op mijn kop van heit."
Hoewel Delft nog steeds in bezet Nederland ligt, heeft de bevrijding inmiddels Friesland bereikt. Enkele dagen geleden kwamen de geallieerden ook het dorp Noordbergum binnen. Aadje heeft alles met eigen ogen gezien.
Als pleegzoon van de veldwachter van het dorp had Aadje een bevoorrechte positie. "Ik mocht als eerste mee naar binnen in het gebouw waar de Duitsers hadden gezeten, de oude pastorie."
Kauwgom en chocolade
De Friezen vierden de bevrijding op straat. "In het hele dorp was het feest. Overal zag ik paard en wagens en ik mocht ook nog als eerste op de rijtuigen zitten tijdens de tochten", zegt Aadje. De geallieerde soldaten stroomden het Friese dorp in.
"Ik snapte niks van wat de Canadezen zeiden, maar we kregen kauwgom en chocolade. Dat heb ik bewaard om het thuis samen met mem op te eten."
Hoewel de opmars van de geallieerden grote sprongen heeft gemaakt, is het westen van Nederland nog altijd bezet. Dat betekent dat Aadjes ouders en broertjes in Delft nog te kampen hebben met de nazi's en voedseltekorten. "Heit en mem sturen af en toe een brief en een pakketje met eten."
Niemand weet wanneer hij terug zal gaan naar zijn familie in Delft, maar tot die tijd blijft Aadje bij Jitze en Hiltje Wedzinga in Friesland.
Bron ooggetuige:
- Hongerkind - Mariska van Vondelen
- Interview Aad en Mariska van Vondelen