Loes van Overeem, een 36-jarige verpleegster van het Rode Kruis, zet zich onvermoeibaar in om de leefomstandigheden van de gevangenen in doorgangs- en strafkamp Amersfoort te verbeteren.
Nu de bevrijding naderbij komt, wil ze er bovendien alles aan doen om te voorkomen dat de gevangenen massaal worden vermoord of weggevoerd naar Duitsland, zoals begin september is gebeurd in kamp Vught.
Mannen uit Putten
Van Overeem is erin geslaagd om van de kampleiding toestemming te krijgen voor een medische keuring van de 661 mannen uit Putten, die vorige week in kamp Amersfoort terechtkwamen nadat ze door de Duitsers waren opgepakt bij een razzia. Dankzij die keuring mochten 59 mannen terugkeren naar huis.
Ze kon niet voorkomen dat de overige mannen vandaag op transport zijn gesteld naar kampen in Duitsland. In een grote groep van ruim 1400 gevangenen zijn ze te voet van het kamp naar het station gegaan. Welk lot hen in Duitsland te wachten staat, is onzeker.
Ook de 20-jarige Nico van Hasselt, die voor zijn verzetswerk de doodstraf zou krijgen, is dankzij Loes van Overeem ontkomen aan het transport vandaag naar Duitsland.
Direct na zijn aankomst in het kamp, enkele weken geleden, liet Van Overeem hem vanwege 'een ernstige nierziekte' opnemen in de ziekenbarak. Ze had hem al eerder ontmoet toen hij gevangen zat in Amsterdam.
"Ik was stomverbaasd, want ik mankeerde niets", vertelt Van Hasselt. "Ik bleef drie dagen in bed en toen was ik wonderbaarlijk genoeg genezen." Sinds die tijd werkt hij als verpleger in de ziekenbarak.
Hoe Van Overeem het voor elkaar heeft gekregen is niet duidelijk, maar zeker is dat zijn naam op de transportlijst is doorgestreept.
Van Overeem richtte half september haar aandacht op kamp Amersfoort na de sluiting van kamp Vught. Ze schrok van de mensonterende omstandigheden die ze aantrof in het kamp. Overal zag ze ziekte, honger en uitputting. Ze constateerde een groot gebrek aan voedsel en medicijnen.
Ze stapte resoluut naar SS-kampcommandant Karl Berg en liet hem weten dat ze niet zou vertrekken totdat de omstandigheden zijn verbeterd. "Nu ben ik hier en blijf ik hier."
Dat getuigde van lef, want Berg staat bekend als een fanatieke nazi die berucht is om zijn sadistisch gedrag. "Hij zal wel gedacht hebben dat ik gek ben, maar hij zei: zoek maar ergens een plekje op de grond," vertelt Van Overeem. "Hij heeft het geaccepteerd. Ik dacht: al schiet hij me dood, ik ga hier niet weg. Amersfoort zal geen tweede Vught worden."
Tegenzin
Ze nam haar intrek in een hok waar ze moest slapen op de betonnen vloer. Ze kreeg illegaal eten via de kok van de kampkeuken. Berg liet haar met tegenzin begaan, omdat hij wist dat Van Overeem goede contacten onderhoudt met de top van de SS.
Dankzij die goede relaties, met onder meer de hooggeplaatste nazi Wilhelm Harster, zijn Van Overeem en haar man de enigen die onder de vlag van het Rode Kruis toestemming hebben om kampen en gevangenissen te bezoeken. Verder mag ze gevangenen medisch onderzoeken en medicijnen en voedsel verstrekken.
Toen het Berg duidelijk werd dat ze niet zou vertrekken, kreeg ze ook een bed en een matras. Inmiddels heeft Van Overeem ook toestemming gekregen een permanente post van het Rode Kruis in te richten in het kamp. Wat is kamp Amersfoort?
Kamp Amersfoort is in 1941 door de Duitse bezetter in gebruik genomen als doorgangskamp en later ook als strafkamp en werkkamp. Er zijn verschillende soorten gevangenen, ieder herkenbaar aan een eigen merkteken op jas en broek: Joodse gevangenen, politiek gevangenen, misdadigers, Jehova's getuigen en homoseksuelen. Verder zitten er strafgijzelaars, die door de bezetter als vergelding voor een verzetsdaad kunnen worden doodgeschoten.
Sinds 1943 zijn er veel gevangenen die opgepakt zijn omdat ze aan de gedwongen tewerkstelling in Duitsland probeerden te ontkomen. Zij moeten vaak buiten het kamp dwangarbeid verrichten. Sindsdien is er meer contact met de wereld buiten het kamp.
Het kamp wordt bestuurd door Duitse en Nederlandse SS'ers, die vaak gruwelijk tekeergaan tegen de gevangenen en hen urenlang op appèl laten staan. Zowel de kampcommandant Karl Peter Berg als zijn plaatsvervanger Joseph Kotälla zijn berucht vanwege veelvuldige mishandelingen. Zij zijn ook betrokken bij executies in het kamp.