Helden der arbeid worden ze genoemd in de Japanse propaganda. Maar er is weinig heroïsch aan het leven van de miljoenen uitgebuite romusha's, de inheemse werksoldaten die geronseld zijn voor dwangarbeid.
Honderdduizenden zijn er al omgekomen in bezet Indië: doodgewerkt, verhongerd, bezweken aan tropische ziektes, neergesabeld door Japanners. "Het deerde de Japanners niet wat er met hen gebeurt, immers elke week was er een nieuwe aanvoer", stelt de Indische Nederlander Sadhinoch.
De Japanners zetten miljoenen romusha's in om grote infrastructurele projecten uit de grond te stampen: wegen, vliegvelden, spoorlijnen door de jungle. Ook worden ze in de gevaarlijke mijnen ingezet.
Bedrogen
Aanvankelijk werd nog de schijn opgehouden: de Japanners beloofden dat de tewerkgestelden een salaris zouden krijgen en na enige weken werk weer thuis zouden komen. De realiteit is anders: de werkers verworden tot lijfeigenen. Sommigen worden zelfs naar andere gebieden verscheept, met alle gevaren van dien.
"Kort gezegd ben ik bedrogen", zegt arbeider Lawi. "Ze zeiden dat ze mij een salaris zouden geven, dat het om sport ging. Tja, lichamelijke oefening was het wel. Ik werd met nog vijf mannen uit hetzelfde dorp naar het onderdistrict gebracht, we mochten niet eens meer naar huis om even te vertellen dat we vertrokken."
Op de bouwplaatsen ontbreekt het hen aan alles. Er is niet voldoende voedsel, geen malarianetten, zelfs kleding is niet beschikbaar: de romusha's dragen zakken. Onderdak is er ook vaak niet, slapen moeten dan in de open lucht van het regenwoud.
Levend begraven
Uitgeputte arbeiders worden lui bevonden door de Japanners, die gruwelijk straffen. "Als we iets verkeerd deden, sloegen die er flink op los met een rubberen knuppel", vertelt Sidul. "Als je met die knuppel geslagen werd, trok bij de terugslag de huid mee, en dat deed erge pijn."
"Een van mijn vrienden was ziek, die moesten we begraven. Terwijl hij nog leefde", zegt Sardi. "Hij zei: 'Ik ben nog niet dood.' We moesten wel, anders werden we zelf geslagen met geweerkolven en zouden we zelf sterven."
Opgeofferd
Toch maakte Indische leider Soekarno zelf in september vorig jaar nog propaganda voor het werk: gekleed in overhemd, korte broek en gevlochten hoed meldde hij zich met andere notabelen voor het werk. Ze spraken af een week niet te scheren om aan te tonen hoe hard ze werkten.
Soekarno helpt propaganda maken Het leed zette hij af tegen de steun die hij in ruil van de Japanners zou ontvangen voor zijn droom van een onafhankelijk Indonesië. "Als ik duizenden moet opofferen om miljoenen te redden, dan zal ik dat doen", redeneert hij. "De luxe van gevoeligheid kan ik me niet veroorloven."
Bron ooggetuige:
Sukarno - Cindy Adams De weg naar de hel - H. A. Poeze Sporen van oorlog - Jan Banning