Bij een aanvaring tussen een Britse en een Belgische olietanker zijn voor de kust van Venezuela 53 opvarenden van beide schepen om het leven gekomen. Onder de slachtoffers zijn ook zes bewoners van drie Antilliaanse eilanden.
Op weg naar Aruba kwam de Punta Gorda uit Groot-Brittannië vijf mijl uit de kust van Kaap San Roman in aanvaring met de Belgische Ampetco, die vanwege de oorlogsdreiging zonder lichten voer. Er brak brand uit aan boord van de Punta Gorda, het schip brak in tweeën en zonk.
Van de 25 opvarenden van de Punta Gorda overleefden er slechts 5. Een stoker werd gered door bootsman Heiliger van Aruba. Die wist met gevaar voor eigen leven een reddingsvest te bemachtigen uit de golven, die in brand stonden met gelekte olie. De twee konden na 45 minuten worden gered.
De Ampetco bleef drijven maar moet als verloren worden beschouwd. Op dit schip kwamen 33 van de 48 bemanningsleden om het leven.
Olietransporten
De schepen werden ingezet bij de cruciale olietransporten tussen de Venezolaanse olievelden en de raffinaderijen op Aruba en Curaçao. Die zijn onmisbaar voor de geallieerde strijdkrachten: 75 procent van de brandstof voor de strijd in de Stille Oceaan komt van de Antillen.
Ook de Duitsers weten dat de olievoorzieningen van de eilanden belangrijk zijn. In de beginjaren van de oorlog waren de raffinaderijen doelwit van aanvallen door U-boten en ook transportschepen werden getorpedeerd. Nu de strijd zich meer op het Europese vasteland concentreert, is die dreiging aanzienlijk afgenomen.