Bij een razzia in Amersfoort zijn zo'n vijfduizend mannen afgevoerd om te werken voor de Duitsers. De mannen zijn onder zware bewaking te voet onderweg naar de Veluwe, richting het Gelderse Dieren. Hier moeten ze de geallieerde opmars bemoeilijken door verdedigingswerken te graven.
In de vroege morgen zijn door de hele stad plakkaten aangebracht met de mededeling dat alle mannen tussen de 17 en 50 jaar zich om 09:00 uur moesten melden voor de arbeitseinsatz.
De straten van de Utrechtse stad werden steeds drukker. De mannen overlegden of ze zich gingen melden of niet. "Ik wilde mijn moeder niet alleen laten. Ik heb gevraagd of ik bij haar mocht blijven, omdat mijn vader net was overleden. Das haben wir alle erlebt, kreeg ik te horen", zegt Henk Foppen uit Amersfoort. Uiteindelijk is hij toch gegaan.
Strenge controle
De toegangswegen tot de stad werden afgesloten door SS'ers. Door patrouillediensten werd iedereen op straat naar huis gestuurd. Er werd streng op toegezien dat niemand zijn huis ontvluchtte.
Alle mannen die nog buiten liepen, zijn afgevoerd naar de infanteriekazerne. Daarna werden alle huizen doorzocht. Ook zijn er geluidswagens ingezet door de Duitsers om de mannen op te roepen zich te melden.
Alleen de mannen van boven de vijftig en mannen waarvan hun dagelijks werk van belang is voor de Duitsers, zijn vrijgelaten. De mannen die wel zijn afgevoerd, moeten werken aan loopgraven en tankvallen langs de IJssel.