4 oktober, Werelddierendag. Maar voor veel huisdieren zit er geen extraatje in dit jaar. Ook voor hen heerst er schaarste en is het voer op de bon.
Duivenmelkers merkten dat als eersten: meteen na de bevrijding kregen zij opdracht hun vogels te doden, omdat ze voor het doorgeven van berichten konden worden gebruikt. Na protest werd het gebod enkele dagen later omgezet in een ophokplicht. Voor sommige vogels was dat al te laat.
Al snel riep de overheid dierenhouders op om niet meer te fokken en broeden. "Ieder die het welzijn van de nog levende dieren ter harte gaat, zal begrijpen dat met het oog op het voor deze dieren beschikbare voedsel het ongewenst is nu de dierstapel uit te breiden."
Surrogaat
Honden- en kattenvoer was toen al op de bon. Ook surrogaat, net als bij mensen: kattenbrokjes werden gemaakt met ondermaatse vis, hondenbrood bevatte geen vlees meer. Het maakte volgens het Rijksbureau Voedselvoorziening niet uit: "Proeven hebben reeds bewezen dat de honden het nieuwe brood met bijzondere graagte eten."
Eigenaren moesten hun dieren registreren en kregen daarna een rantsoen toegewezen op basis van grootte, gewicht en nut. Het schaarse voedsel was vooral bedoeld voor rasdieren en gebruiksdieren als trekhonden, bedrijfskatten en blindengeleidehonden.
Rantsoen augustus 1940
TOEGEWEZEN RANTSOEN VOORBEELD SOORTEN
Groep I: Zware rassen (12 kilo) mastiff, bernhardiner, Duitse doggen
Groep II: Diensthonden (12 kilo) politiehonden, geleidehonden, trekhonden
Groep III: Grote rassen (10 kilo) greyhound, herder, bouviers
Groep IV: Middelrassen (6 kilo) grote poedels, middelschnauzers, bedlitonterriërs
Groep V: Kleine rassen (5 kilo) dashonden, windhonden, dwergschnauzers, Schotse terriërs
Groep VI: Dameshondjes (3 kilo) Japanse spaniëls, petit brabançons, pekinezen Raskatten (1,5 kilo) siamezen, angora's, perzen
De andere dieren moesten maar met de pot mee-eten. Bijvoorbeeld voedselresten, geprakte aardappelen met wat melk, of zelfs maar de fijngemalen en gekookte schillen. "Menig poezen- en hondenvoorhoofd zal zich bedenkelijk rimpelen", schreef De Tijd. "Het maaltje is niet meer zo groot, het aantrekkelijke vette vleesrandje blijft achterwege."
Toch was het besluit te verdedigen, meende de Haagse Post. Veel dieren zouden wel hun eigen voedsel weten te vinden. "Voor het uitsterven van de huis-tuin-en-keukenkat behoeft waarschijnlijk niet gevreesd te worden. De raskatten zijn echter slechts vertegenwoordigd in enkele exemplaren."
Het was allicht "beter dan onze trouwe kameraad maar dadelijk af te laten maken", beaamde ook De Tijd.
Pijnloze dood
Dat moment is nu, na vier jaar bezetting, misschien wel gekomen. Wie geen eten meer heeft of wordt geëvacueerd wil zijn huisdier niet onnodig laten lijden. Nota bene de Dierenbescherming gaf deze zomer wat tips voor een pijnloze dood: voor honden is elektrocutie het meest humaan, een injectie van choralhydraat werkt bij katten, bij vogels kan het schedeldak met een nijptang worden verbrijzeld.
Voor Amsterdammers die het gruwelijke werk niet zelf willen doen kunnen terecht bij het asiel. Daar kan het dier voor 60 cent pijnloos worden afgemaakt.