Acht Joodse onderduikers zijn vandaag uit hun schuilplaats aan Prinsengracht gehaald door de Sicherheitsdienst. De groep onderduikers hielden zich daar al ruim twee jaar verborgen.
In het pand op nummer 263, waarin een kantoor is gevestigd, deed tussen 10.30 en 11.00 uur een groep SD'ers onder leiding van de Oostenrijkse SS-Hauptscharführer Karl Silberbauer een inval, mogelijk na een tip.
Bij een grondige inspectie van het pand, stuitten ze op een ruimte met daarin een draaibare boekenkast. Dat bleek een geheime ingang te zijn naar het achterhuis, waarmee het kantoor in verbinding staat.
Twee gezinnen
In het achterhuis, dat bestaat uit vier kamers en een zolderverdieping, verbleven in het geheim twee Joodse gezinnen: een gezin met twee dochters, en een gezin met een zoon. De achtste onderduiker is een Joodse tandarts uit Berlijn, die na de Kristallnacht in 1938 naar Amsterdam is gevlucht.
Alle onderduikers moesten hun waardevolle spullen inleveren en werden meegenomen naar het SD-gebouw aan de Euterpestraat. Ook twee personen die de onderduikers hebben geholpen moesten mee voor verhoor.
Na afloop van het verhoor werd de groep gescheiden: de onderduikers werden overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans, de helpers naar het Huis van Bewaring aan de Amstelveenseweg.