Stirling Westernieland
In de nacht van 2 op 3 juli 1942 vertrok Short Stirling Mk I BF313 BU-T van het 214de Squadron van de basis Stradishall onder leiding van piloot en gezagvoerder K,D, Knocker als een van de 325 bommenwerpers die tot doel hadden Bremen te bombarderen. Volgens ooggetuigen is de Stirling ter hoogte van Ten Boer ten noordoosten van Groningen neergeschoten door de Duitse nachtjager van Oberfeldwebel Karl-Heinz Scherfling van de in Leeuwarden gestationeerde Gruppe II./NJG (Nachtjagdgeschwader) 2. Na door de nachtjager geraakt vliegt het vliegtuig al brandend over Eenrum, Kloosterburen, Wierhuizen, Pieterburen en Westernieland, ten noorden waarvan het om 01:50 boven het wad explodeert en neerstort (fig. 9.12).
Alle acht inzittenden komen hierbij om het leven; hun lichamen worden enkele dagen na de crash geborgen uit de wrakresten en met militaire eer begraven op het kerkhof van Westernieland. De wrakresten lagen over enorme afstanden verspreid. Hoewel door de Duitsers het nodige van het wrak geborgen wordt, blijven grote delen liggen. In mei 1979 worden door wadlopers van Dijkstra’s Wadlooptochten fragmenten van het vliegtuig teruggevonden. Aanleiding was het verdwijnen van mosselbanken als gevolg van ijsgang in de voorgaande winter. Ook in de hierop volgende jaren worden met enige regelmaat onderdelen van het vliegtuig aangetroffen tijdens wadlooptochten – tot 3 jaar geleden. Momenteel ligt de positie waar de meeste vondsten zijn gedaan onder een laag zand (pers. med. R. Dijkstra): bij een inspectie van de crashlocatie op 16 april 2015 werden inderdaad geen waarnemingen gedaan.
Fragment inspectieluik Rottumerwad
Op zaterdag 11 juli 2015 werd tijdens een georganiseerde wadlooptocht naar Rottumeroog door Stichting Wadloopcentrum Pieterburen een fragment van een vliegtuig aangetroffen. Op
23 juli is de locatie opnieuw bezocht. De ruime omgeving van de vindplaats is hierbij met een metaaldetector en prikstok nader geïnspecteerd – er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van meer vliegtuigonderdelen aangetroffen. Vermoedelijk betreft het dus een van elders met de vloedstroom meegevoerd onderdeel. Het gaat om een fragment van een inspectieluik gemaakt van stukken geklonken aluminium met een omvang van ca. 1,20 bij 0,50 m.
Na schoonmaken van het fragment blijken hierop geen gegoten delen (bruikbaar bij de identificatie van Duitse vliegtuigen) of nummers in profielen en plaatwerk (bruikbaar bij de identificatie van Britse vliegtuigen) aanwezig te zijn. Wel zit er een rafelig gat in het luik: de plek van een kogel- of granaatinslag. Ook zit er op de buitenzijde van het inspectieluik een zwarte en gele aanslag. Mogelijk zijn dit verfresten of brandsporen. In het geval het verfresten zijn is het fragment mogelijk afkomstig van een Duitse nachtjager (Messerschmitt Bf 110), al is er weinig meer waarop deze aanname gegrond kan worden.
Foto's:
Fragment van de Stirling Mk I BF313 op het wad boven Westernieland: een van de enorme Bristol Hercules stermotoren. Bron: Jansen 1977.
Inspectieluik Rottumerwad met gat kogel- of granaatinslag (links) en zwarte en gele verfresten of brandsporen. Foto’s: H. Feenstra.